Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Posttraumatische stressstoornis

Inhoud

Posttraumatische stressstoornis

Wat is posttraumatische stressstoornis?

Als u iets ergs heeft meegemaakt, bijvoorbeeld geweld of een ongeluk, kunt u klachten krijgen. De nare gebeurtenissen komen steeds terug in uw gedachten of dromen, u kunt het niet tegenhouden. Dat geeft heftige emoties: u bent bang, boos en/of verdrietig. 

Het heet een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als deze 2 dingen voor u kloppen:

  • De klachten zijn heel heftig en gaan niet vanzelf weg.
  • U krijgt de klachten terwijl de nare gebeurtenissen al langer dan 4 weken geleden zijn. Soms komen de klachten zelfs pas jaren later.

PTSS heeft veel invloed op uw leven. Vaak is het ook moeilijk voor de mensen om u heen, zoals familie, vrienden en collega´s. Bijvoorbeeld doordat u snel boos wordt of nergens zin in heeft. U kunt misschien niet altijd naar school of werk, waardoor het daar ook minder goed gaat. Daardoor heeft u misschien een lager inkomen of financiële problemen.  

Misschien neemt u alcohol, drugs of kalmerende middelen om de nare gedachten niet te hebben. Dat lijkt even te helpen, omdat het uw gevoelens verdooft. Maar u kunt er ook verslaafd door worden. Het lost niks op en u krijgt er een extra probleem bij. 

Het is niet bekend waarom sommige mensen een posttraumatische stressstoornis krijgen na heftige gebeurtenissen en anderen niet.

U heeft meer kans op PTSS: 

  • Als u lichamelijk of seksueel geweld meemaakt. 
  • Als u in een situatie was waar uw leven in gevaar was.
  • Als de nare gebeurtenissen lang duren, vaak terugkomen of heel erg zijn. 
  • Als u oorlog meegemaakt heeft.

Ook heeft u meer kans op PTSS als u in uw beroep te maken krijgt met agressie en geweld. Of met situaties waarbij uzelf of een ander dood kan gaan. Bijvoorbeeld als: 

  • hulpverlener bij politie, brandweer, ambulance of in het ziekenhuis  
  • machinist
  • militair (als u uitgezonden bent geweest).

U krijgt juist minder snel PTTS als: 

  • U steun krijgt van andere mensen. 
  • U in uw jeugd heeft geleerd om problemen actief aan te pakken.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

  • Zoek steun bij mensen die u vertrouwt. Vertel ze waar u last van heeft.  
  • Sta op tijd op en ga op tijd naar bed (vast dagritme).
  • Eet regelmatig en gezond. 
  • Bedenk wat uw gezonde en sterke kanten zijn. Wat gaat wél goed? Probeer die dingen te doen. Zo gaat u zich vaak beter voelen. 
  • Ga wandelen, fietsen of hardlopen. Het liefst in de natuur. Ook als u geen zin heeft. Buiten zijn en bewegen geeft positieve energie.
  • Neem geen alcohol, drugs of kalmeringsmiddelen. Dit lijkt even te helpen, omdat het uw gevoelens verdooft. Maar deze middelen zijn ook verslavend. Het lost niks op en u krijgt er een extra probleem bij. 
  • Zoek contact met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt (ervaringsdeskundigen of lotgenoten). Dat kan bijvoorbeeld via patiëntenverenigingen (kijk bij meer informatie)
  • Heeft u kinderen? Het is nu misschien moeilijk om voor ze te zorgen. U kunt minder aan en bent sneller boos. U zegt of doet misschien dingen waar u later spijt van heeft. Ga naar uw huisarts en praat erover.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Serotonine-heropnameremmers
Serotonine-heropnameremmers, ofwel SSRI’s, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze natuurlijk voorkomende stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI’s kunnen helpen tegen de verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis, zoals angst. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline en venlafaxine.

Atypische antipsychotica
Atypische antipsychotica verminderen in de hersenen het effect van natuurlijk voorkomende stoffen, voornamelijk dopamine en serotonine. Ze kunnen helpen tegen de verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis. Ze zorgen ervoor dat u minder vaak de gebeurtenis opnieuw beleeft in de vorm van nachtmerries of herinneringen. Een voorbeeld is risperidon.

Tricyclische antidepressiva
Tricyclische antidepressiva regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en noradrenaline, twee van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemming en emoties. TCA’s kunnen helpen tegen de verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis, zoals angst. Voorbeelden zijn amitriptyline en imipramine.

MAO-remmers
MAO-remmers regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine, 2 van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemmingen en emoties. MAO-remmers kunnen helpen tegen de verschijnselen van een posttraumatische stressstoornis, zoals angst. Een voorbeeld is fenelzine.

Lamotrigine
Als de hierboven genoemde medicijnen niet helpen, kan de arts lamotrigine voorschrijven (een anti-epilepsiemiddel). Het is niet precies bekend hoe het werkt bij post-traumatische stressstoornis.